Problemen met de melkproductie
bij borstvoeding
Gepubliceerd op: 03 maart 2022Te lage melkproductie
Een te lage melkproductie komt regelmatig voor, vooral na ongeveer zes weken. Vaak is er dan een dip(je) in de hoeveelheid borstvoeding. Als de voeding de eerste weken net genoeg was, kunnen na zes weken problemen ontstaan. Het is dus belangrijk om in de eerste weken voor een ruime melkproductie te zorgen. Een beetje overproductie kan geen kwaad.
Er zijn meerdere mogelijke oorzaken van te lage melkproductie.
- De baby heeft te weinig tepelhof in de mond en drinkt daardoor niet efficiënt.
- De baby benut niet alle ‘zuigmomenten', doordat hij veel tijd zuigend aan een speen doorbrengt.
- De behoefte van de baby verandert. Hij heeft meer melk nodig, waardoor het lijkt alsof de moeder ineens te weinig melk heeft.
Mogelijke oplossingen bij te weinig melkproductie:
- aanlegtechniek verbeteren;
- vaker aanleggen en / of kolven;
- ontspanning voor een goede toeschietreflex;
- beide borsten per keer aanbieden.
Als de melkproductie afneemt, is het handig om samen met uw partner een dag of een weekend te plannen waarin de moeder volledig rust kan nemen. Een hele dag rust en de baby zoveel mogelijk aan de borst leggen, kan ervoor zorgen dat het lichaam weer meer melk aanmaakt.
Te hoge melkproductie
Een te grote melkproductie komt niet zo vaak voor, maar is erg lastig. Er is dan een overvloed aan melk, die moeilijk in de hand is te houden. Soms speelt er een hormonaal probleem, waardoor overmatige prolactine-afgifte plaatsvindt.
Mogelijke oplossingen bij te veel melkproductie:
- De productie heel geleidelijk terugbrengen;
- Eén borst per keer aanbieden;
- Bij een te heftige melkstroom, dit even in een doek laten weglopen en daarna de baby pas weer aanleggen;
- De andere borst passief laten leeglopen;
- Een stevige niet knellende BH dragen.
Als de melkproductie te groot blijft, is het ook mogelijk om borstvoeding in te vriezen en op een later tijdstip te gebruiken.
Laatst bijgewerkt op: 03 maart 2022